Stichting Coronaschade gaat in beroep tegen Ministerie van Algemene Zaken over spoedappèl avondklok

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft het bezwaarschrift van Stichting Coronaschade mbt het niet behandeling nemen van ons Woo-verzoek aangaande het hoger beroep tegen de afschaffing van de avondklok ongegrond verklaard. Hiervoor komt het ministerie met weinig gegronde redenen. Stichting Coronaschade stelt daarom beroep in bij de rechtbank.

Stichting Coronaschade heeft middels een Woo-verzoek aan het Ministerie van Algemene Zaken verzocht om volledige openbaarmaking van alle informatie en communicatie van en door de Rijksoverheid aangaande en met betrekking tot het kort geding (vonnis 16 februari 2021) aangaande de avondklok en het daaropvolgende spoedappèl (arrest 26 februari 2021). Het Ministerie van Algemene Zaken heeft hierop besloten het Woo-verzoek te vernauwen naar het Ministerie van VWS, het Ministerie van J&V en het RIVM en als Algemene Zaken zelf het Woo-verzoek niet in behandeling te nemen. Hiertegen is Stichting Coronaschade in bezwaar gegaan, aangezien hiermee niet aan het Woo-verzoek wordt voldaan en daarmee het recht op informatie wordt geschonden. Dit bezwaar is nu afgewezen, op de volgende gronden:

Het ministerie ontkent dat er niet is ingegaan op het Woo-verzoek. Voorts stelt het ministerie dat het aan de indiener van het verzoek is te bewijzen dat er meer documenten zijn dan geleverd. Echter, zijn in het bezwaarschrift van Stichting Coronaschade meerdere concrete aanknopingspunten gegeven waaruit blijkt dat de door het ministerie uitgevoerde zoekslag niet volledig is. Hierop wordt niet ingegaan.

Het ministerie gaat niet in op het verzoek om inzichtelijk te maken hoe tot de inventarisatie van de documenten is gekomen. Het lijkt of het bezwaar op dit punt opzettelijk verkeerd uitleggen.

Het ministerie gaat wel in op het feit dat er ook een besluit vanuit andere ministeries komt. Echter is het ministerie van oordeel dat zij om efficiëntieredenen over die stukken geen besluit hoeft te nemen. De wet is op dit punt niet duidelijk. Desalniettemin zou er minimaal een inventarislijst overlegd moeten worden, waarbij wordt aangegeven dat een ander ministerie over de betreffende stukken een besluit zal nemen. Hierop gaat het ministerie niet in. Dit blokkeert de controle.

Het ministerie verwijst voor de doorzendplicht naar de Memorie van Toelichting. Daarbij is inderdaad aangegeven dat er geen doorzendplicht is wanneer onbekend is of de gevraagde informatie bestaat. De bedoeling van de wetgever wordt hiermee wel heel vrij geïnterpreteerd. Het Woo-verzoek heeft juist betrekking op het achterhalen welke informatie wanneer waar aanwezig was. Het kan zo zijn dat er geen informatie is. Maar dit ontslaat het ministerie niet van haar plicht om dit zelf op te pakken, of het verzoek door te zenden.

Tot slot gaat het ministerie in op de bezwaren aangaande het door haar gehanteerde argument: het goed functioneren van de staat. Hier lijkt zij echter zichzelf tegen te spreken. Eerder – onder meer in het besluit op bezwaar – geeft het ministerie immers aan dat zij geen materiele bijdrage heeft geleverd aan de procedures aangaande de avondklok en enkel is meegenomen in bepaalde correspondentie. De documenten die het ministerie nu niet openbaar wil maken zijn mails waarbij het ministerie van J&V niet was meegenomen. Hoe kan daar zoiets materieels in staan dat het belang van de staat zich tegen openbaarmaking verzet? Dit lijkt met elkaar in tegenspraak. 

Daarom stelt Stichting Coronaschade beroep in bij de rechtbank. De avondklok was een rigoureuze maatregel, die diep ingreep in de levens en de vrijheden van de Nederlandse burgers en veel ondernemers en aanzienlijke schade heeft aangericht. De overheid is het aan de samenleving verschuldigd hierover verantwoording af te leggen.